Een politieman komt naar me toe, om te vragen namens wie ik op het verder uitgestorven Plein’40-’45 sta. Nadat ik mij netjes voorgesteld heb en aan beide politieagenten een hand gegeven heb, wordt mij medegedeeld, dat het programma van de Samidoun-demonstratie veranderd is en dat er straks, na een korte toespraak, naar het Mercatorplein gelopen zal worden.
Op dat moment staan er precies zeven Samidoun-aanhangers op het plein, begeleid en in de gaten gehouden, door elf politieagenten en twee motoragenten. Ik vraag aan de politieagent of het voor de demonstranten niet verstandiger is op het plein te blijven staan, omdat het een zielig gezicht is, als zeven mensen nu gaan lopen demonstreren op straat. De hele actie, waarover schriftelijke gemeenteraadsvragen gesteld zijn en waarop het gemeentebestuur geantwoord heeft, dat er geen redenen zijn de verering van PFLP-woordvoerder Ghassan Kanafani en de herdenking van zijn eliminatie in 1972, een halt toe te roepen, dreigt nu in het water te vallen. “Een storm in een glas water”, geef ik tegenover de politieman te kennen.
Ierse vlag
De demonstranten worden bijgestaan door een delegatie van de Rotterdamse Rode Morgen waarvan één van de leden een Ierse vlag bij zich draagt. Ik kan dit vlaggenvertoon niet meteen duiden. Aanvankelijk denk ik nog dat het een vlag van Ivoorkust is, maar ook daar zie ik geen revolutionaire connectie.
Georges Ibrahim Abdallah
Nadat ik op Twitter al enkele foto’s van de demonstratie heb gedeeld, ontstaat een kleine storm van Twitter-verontwaardiging, over het tonen van de afbeelding van Georges Ibrahim Abdallah, tijdens de demonstratie. Deze Arabische communistische terrorist werd in 1984 in Frankrijk, tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld, wegens het vermoorden van een Amerikaanse- en een Israëlische diplomaat. Het is natuurlijk opvallend, dat de Palestijnse gevangenenorganisatie Samidoun uitgerekend voor de vrijlating van deze moordenaar demonstreert.
Gebrek aan steun
Behalve te observeren welke vlaggen en afbeeldingen er meegedragen worden, analyseer ik ook wat er tijdens de demonstratie niet te zien is. Anderhalf jaar geleden werd de sektarische groep Samidoun nog aangevoerd door de kunstenares Yasmin Achmed, uit Ierland. Deze keer liet ze echter verstek gaan, hetgeen mogelijk een aanduiding voor ruzie in de tent is.
De lage opkomst laat ook een gebrek aan integratie met andere pro-Palestijnse groepen zien. De Hamas-fondsenwerver Amin Abou Rashed demonstreerde een jaar geleden nog met Samidoun mee. Op de Dam in Amsterdam is te zien, dat zelfs Simon Vrouwe geen Samidoun-vlag meer draagt. Andere “usual suspects” zoals Gustav Drayer en José van Leeuwen blijven ook van deze manifestatie weg. Samidoun blijft geheel weg van de humanitaire kant van de Palestijnse beweging en richt zich geheel op het vereren en vrij laten van echte terroristen van de PFLP (Popular Front for the Liberation of Palestine). De hard-core proPal activisten vinden dát zelfs te ver gaan. Bovendien zijn er bij Samidoun geen “echte” Palestijnen betrokken, zodat een beroep op het authentieke principe van “All You Can Eat Palestinism” geheel ontbreekt.
Van Rivier tot aan de Zee
Thomas Gerhard Hofland stond weer heel trots met zijn spandoek “From The River To The Sea” te zwaaien. Ook acht jaar studie politicologie heeft hem nog doen inzien, dat deze eis volkomen irrationeel is en zeker in combinatie met het vereren, dan wel vragen om vrijlating van, terroristen van de PFLP. Israël is intussen militair zo sterk geworden en de banden met omringende landen zo strak aangehaald, dat Israël gewoon zegt: “Kom vechten dan!”
Bodden
Jacob Bodden heeft in de laatste anderhalf jaar zijn retorische vaardigheden aanmerkelijk verbeterd en hield de eerste toespraak. Het is zonde om een jonge man met zoveel muzikale talenten te zien afglijden en ten prooi te zien vallen aan een sektarische leider, die niets met zijn leven kan doen dan op stille pleinen een onbereikbaar ideaal na te streven. Geen enkele Palestijn heeft er iets aan en helemaal niemand in Libanon weet nog wie Ghassan Kanafani is. De jonge Jacob Bodden begin er echter wel steeds ongelukkiger uit te zien.
Na een uur hield ik het wel voor gezien en verliet het verlaten Plein ’40-’45. Of de dames en heren revolutionairen nog naar het Marcatorplein zijn gemarcheerd, dat weet ik niet. Dat lezen we ongetwijfeld wel weer op een obscure Canadese website.