Ghassan Kanafani heeft de Palestino-beweging in Nederland, door geëlimineerd te worden, een grote dienst bewezen. De anti-imperialistische beweging kan deze leider van de PFLP hierdoor tegelijkertijd als literair talent, slachtoffer van het zionisme, als ook strijdbare strijder presenteren. Het is slechts weinig iconen gegeven op die manier te eindigen en tegelijkertijd in de herinnering voort te leven.
De persoon Ghassan Kanafani wordt al direct na zijn dood, veroorzaakt door een autobom in Beiroet, geëerd door het Nederlandse Palestina Komitee. Zijn gedichten worden gepubliceerd en er wordt en reeks brochures naar hem genoemd. Tot op de dag van vandaag kunnen in de Nederlandse bibliotheken werken uit de “Ghassan-Kanafani-reeks” geleend worden. Door deze verering ontstaat ook een paradox, omdat het Nederlandse Palestina Komitee altijd heeft geprobeerd zich van het Popular Front for the Liberation of Palestine (PFLP) te distantiëren.
Het Medisch Komitee Palestina, dat in de jaren zeventig nauw met het Palestina Komitee verbonden was, zond activisten naar Libanon om in de Arabische vluchtelingenkampen medisch te helpen. In Libanon kwamen deze leden met het PFLP in aanraking. De revolutionaire taal en het gezwaai met AK-47-geweren en vlaggen maakte grote indruk op linkse studenten uit Nijmegen en Utrecht. Gegeven het feit dat het PFLP in die periode nauwe contacten met de Rote Armee Fraktion (RAF) onderhield en probeerde vaste voet in West-Europa te zetten, was deze ontwikkeling gevaarlijk. Er dreigde zelfs voor een korte tijd een scheuring in het Palestina Komitee.
De verering van Ghassan Kanafani, vanwege zijn martelaarschap en zijn schrijverij, begint in Nederland ongeveer vijf jaar na zijn dood. Zijn boeken worden uitgebracht en er worden lezingen over hem gehouden. Toch resulteert die ophemeling de tweeëntwintig jaar na zijn dood tot slechts 31 publicaties in Nederlandse kranten. Dat aantal is inclusief de feitelijke beschrijving van de eliminatie. We mogen hopen dat het vijftigjarig jubileum van de dood van de terrorist niet tot een nieuwe golf van verering leidt. Ook dit artikel is helaas te veel eer voor iemand die voor de dood van vele onschuldige burgers verantwoordelijk wordt gehouden.
In al die artikelen en herdenkingen wordt de Israëlische geheime dienst Mossad verantwoordelijk gehouden voor het opblazen van de auto van Ghassan Kanafani. Het nadeel van die theorie is, dat de Mossad nooit een visitekaartje bij geëlimineerde personen achterlaat. Daardoor is het curieus te constateren, dat uitgerekend bij deze aanslag een visitekaartje van de Israëlische ambassade in Kopenhagen gevonden werd. Als je dan bij deze zoektocht betrekt, dat de vrouw van Ghassan kanafani een Deense activiste was, dan kan je niet aan de indruk onttrekken, dat er ook nog hele andere oorzaken voor de ontploffing te bedenken zijn. Een door het PFLP gemaakte briefbom zou ook de oorzaak kunnen zijn. (Limburgsch dagblad 10-07-1972)
Het leven en de dood van Ghassan Kanafani moet wel in een historisch perspectief besproken worden. In 1972 was nog sprake van dekolonisering, waarbij over de gehele wereld nationale gewapende bevrijdingsstrijd plaats vond. We denken aan Vietnam, Angola en Mozambique. De leiders van de PLO en PFLP probeerden met hun vliegtuigkapingen en moordpartijen de indruk te wekken, dat ook hier in het Midden-Oosten zo’n bevrijdingsstrijd plaats vond. Tel daar de bewondering voor gewapende intellectuelen die sterven, zoals Che Guevara, bij op en een mogelijke verklaring voor de Kanafani-verering is geschapen. Tegelijkertijd wilde de leiding va het Palestina Komitee niet de indruk wekken aanhangers van de RAF te zijn, waardoor de distantie weer wordt ingezet. Dode terroristen hebben als voordeel, dat je van alles aan het imago kan hangen, zonder dat zij terug kunnen praten of nog werkelijk gevaarlijk kunnen zijn.
Hoe anders is deze verering in de huidige tijd. De Sovjet-Unie en de DDR, die dit soort terreurgroepen in de jaren zeventig nog steunden, bestaan niet meer. De anti-imperialistische strijd is vanwege het gebrek aan te dekoloniserende kolonies gestaakt. Het socialisme is dood en wij voelen onszelf ook niet helemaal lekker. Na de aanslagen van 11 september 2001 en de terreur van Al Qaida en Islamitische Staat van de afgelopen twintig jaar, is de heimelijke verering van terroristische aanslagen wel tot een nulpunt gedaald. Je moet echt wel tot een heel eng wereldvreemd clubje van marxistisch-leninisten, zoals Samidoun of Revolutionaire Eenheid behoren om dit soort acties nog goed te praten of Ghassan Kanafani te vereren.
De Duitse filosoof Karl Marx heeft eens geschreven, dat historische gebeurtenissen eerst plaats vinden als tragedie, maar vervolgens als klucht terugkeren. Dat zien wij ook bij de aanbidding van Ghassan Kanafani. De vroegere vliegtuigkaapster Leila Khaled, die met een vuistje omhoog naast de bejaarde voorzitter van het Palestina Komitee staat en daarbij ook nog gefotografeerd wordt, wekt bij mij geen haat meer op, maar wel medelijden. Hetzelfde geldt voor studenten op de Vrije Universiteit, die menen dat het met messen en zelfgemaakte bommen aanvallen van burgers een revolutionaire daad voorstelt. Je mag alleen maar hopen dat ze later nog een baantje als politicoloog of antropoloog op een universiteit kunnen krijgen, zodat ze hun hele verder leven de tijd hebben hun inktzwarte zonden te overdenken.