Door de crisis, veroorzaakt door de banken, Europa en de globalisering, om maar even een paar schuldigen aan te wijzen, worden bewoners van Eindhoven, die vroeger nog tot de middenklasse gerekend konden worden, in toenemende mate gedwongen hun boodschappen bij de goedkopere supermarkten zoals ALDI en LIDL te doen. Als die supermarkt ook nog in de “Vogelaarwijk”, ook wel “Krachtwijk”genoemd, de Bennekel gelegen is, kan de Cultureel Antropoloog elke zaterdag weer interessante waarnemingen doen.
Ik zal er wel niet op kunnen promoveren, aangezien in het onderstaande verhaal de “subjectieve waarneming” de wetenschappelijk verantwoorde objectiviteit overschaduwt, maar het zijn toch waarnemingen in het kader van de “articulatie van productiemiddelen” en “ethniciteit”.
De Pinkassa
Bij de LIDL in de Bennekel staat met levensgrote letters, twee keer, dat de linker kassa’s pinkassa’s zijn, waar je dus niet met contant geld kunt betalen. Elke twee minuten roept het kassameisje naar de in lange rijen voor de kassa wachtende klanten: “Pinkassa”. Bij zo’n gedifferentieerde situatie, namelijk twee verschillende kassa’s voor één en dezelfde handeling, zijnde het betalen, komen de klanten met een migratie-achtergrond in de war. De derde generatie Turken en Marokkanen kunnen het woord “pinkassa” nog wel duiden, maar een groot deel van de bewoners, bestaat uit contractarbeiders uit Polen en Roemenië, die het woord niet verstaan. Bovendien krijgen ze het loon contant uitbetaald, want tijdelijk een bankrekening aanvragen, heeft weinig zin.
Steeds weer moet iemand, die reeds alle boodschappen op de band heeft liggen en die wil betalen, doorverwezen worden naar een andere kassa, met de nodige opschudding tot gevolg.
Middenklasse
Er geldt bij de ALDI en de LIDL één gouden regel : Niet mee bemoeien en niks zeggen. Dus als er iemand alle boodschappen weer in zijn wagentje moet laden en naar de volgende kassa wordt gestuurd, dwars door alle wachtende rijen heen, dan kijk je zwak glimlachend weg en laat het allemaal gebeuren.
De leden van de middenklasse, met neerwaarts gerichte sociale mobiliteit, hebben het vroeger beter gehad, maar zitten nu even, door ontslag of moeilijk verkoopbaar huis, of faillissement, krap bij kas. Ze worden door de antropoloog, qua uiterlijke kenmerken, herkend aan de kleding. De mannen dragen vaak een sjaaltje en tweed-colbert. De vrouwen hebben hun kleding vroeger bij een boutique gekocht: Lange shawls, over de schouder gedrappeerd, tassen met bekende dure merknamen. Als je ze later vanuit de winkel zou volgen en dat is helemaal niet zo raar, tenslotte doen we hier participerende observatie, zou je zien, dat ze in een Volvo van de één na laatste versie stappen.
Verantwoording
Toen de crisis begon, wilden de middenklasse mannen zich nog wel eens tegenover de rest van het winkelende publiek verantwoorden , door te roepen dat LIDL zulke “verrekte goeie wijn” had. Maar intussen weten ze, dat ze hier zwijgend hun noodzakelijk levensbehoefte kunnen inkopen, zonder praatjes. Dat wordt echter anders, als een lid van de gemankeerde middenklasse meent dat er een ongeschreven regel wordt overtreden en er ingegrepen moet worden. Gaat iemand uit rij één, met zijn volgeladen karretje, dwars door de overige rijen naar rij vijf en voegt zich daar , zonder iets te zeggen of te vragen, quasi voorkruipend, in de rij, dan kan de geplaagde Volvorijder zich niet inhouden en gaat “het verkeer regelen”. Hij probeert de invoeger er, met behulp van zijn subjectieve op liberale grondbeginselen gestoelde wereldbeeld, toe te bewegen, achteraan aan te sluiten. “Want dat is wel zo eerlijk”
Clash of Civilisations
Door andere winkelenden op de eerlijkheid van het achteraan sluiten te wijzen, overtreedt de ‘downward mobilized middle class’-klant twee regels tegelijkertijd. Regel één: “Nooit praten tegen andere klanten. Regel twee: “Bij God en in Nederland bestaat geen ‘eerlijkheid'”. Als je gefucked wordt moet je niet bewegen en vooral stilstaan. Geen gekke dingen doen. Je verstaat toch geen zak van wat die anderen zeggen. Het is dan ook opvallend dat ook nu weer de overige wachtenden niets zeggen, er zich niet mee bemoeien en wegkijken. Wij hebben de tijd.
Intussen heb ik me bij kassa drie gevoegd en vraag aan het aardige winkelmeisje waarom ze nu een zwarte strak zittende hoofddoek draagt, in plaats van de ruim zittende kleurige van de vorige week. “Is dit een teken van radicalisering”, wil ik graag weten. Ze glimlacht en zegt: “De andere zit in de was. Prettige dag nog.”