“Er is geen graf, alleen een monument, maar dat is verderop”, “Welke Georgi Dimitrov bedoel je, er zijn hier zoveel mensen die zo heten?” Het is voor niet-Bulgaren onbegrijpelijk, dat zo wordt gepraat over een man die de huidige staat Bulgarije heeft opgericht en daarna met harde hand (concentratiekampen, moord en dwang) het socialisme in Bulgarije heeft ingevoerd.
Na zijn dood in 1949 werd het lichaam van Georgi Dimitrov gebalsemd en in een mausoleum midden in de stad opgebaard. Zo lag hij daar 50 jaar als symbool van socialisme in Bulgarije, totdat de nieuwe niet-communistische regering het welletjes vond en zijn lichaam verbrandde. Het mausoleum werd met vier ontploffingen en heel veel moeite tegen de grond gewerkt. Alsof het socialisme wilde zeggen: “We gaan niet weg. Laat hem hier maar gewoon liggen”
Zestien jaar voor zijn dood, in 1933 speelde Georgi Dimitrov een rol van wereldbetekenis, door direct na de Reichtagsbrand in Berlijn opgepakt te worden, maandenlang door de Gestapo gemarteld en verhoord te worden, maar toch daarna tijdens het showproces te Leipzig, zodanig eloquent tegen de nazi-rechters en Hermann Goering tekeer te gaan, dat de wereld op het naderende onheil attent werd gemaakt en de straf relatief laag uitviel. Georgi overleefde de gevangenis.
Nu liepen we door Sofia op zoek naar het nieuwe graf van Georgi Dimitrov. Het verkeer raasde langs ons en op de stoep snuffelden wilde honden aan onze benen. “Gaan jullie maar door, ik ga naar het hotel terug”, zei mijn vrouw na een uur lopen. Dat ging helaas niet, want de buurt tussen het kerkhof en het centraal station is niet van een dergelijke Westerse maatstaf dat we haar zonder onze begeleiding daar doorheen zouden laten lopen. Meekomen dus.
In Sofia lijden alle taxirijders, obers, portiers en bewakers van de begraafplaatsen aan een wat mijn aanstaande Bulgaarse schoondochter “Levensgeschiedenissyndroom” noemt. Je stelt een eenvoudige vraag en daarna zit je minstens een half uur vast aan iemand die vertelt waarom hij de huidige regering niet goed vindt, waarom hij binnenkort weggaat en wat zijn famile allemaal sinds de komst van het communisme is kwijtgeraakt en waarom dat nooit meer terugkomt.
Als er in de reisgids vermeld staat dat Georgi Dimitrov op graf 212 begraven ligt, dan lijkt het gemakkelijk om gewoon naar de administratie te gaan en te vragen waar graf 212 is. Een kind kan de was doen. Na drie kwartier met een portier gesproken te hebben, die achteréénvolgens vertelde, dat Dimitrov niet hier maar ergens anders, of wel hier maar helemaal verderop, of misschien toch ook niet hier ligt, liepen we door naar de andere ingang van het kerkhof.
“Dimitrov ligt niet hier, maar we hebben wel een andere dictator: Todor Zjivkov. Wil je die misschien zien? Die is ook dood.” We bedanken beleefd. Ook al heeft Todor Zjivkov dertig jaar met harde hand en met oprichting van diverse standbeelden voor zichzelf (iemand moet het doen) over Bulgarije geregeerd, ik had nog nooit van de beste man gehoord. Maar dat kan ook komen, doordat ik me te veel met het Lijden van het Palestijnse Volk bezig houdt.
Komen we eindelijk bij de administratie, is daar inderdaad een vrouw, die even wilde vertellen dat haar neef ook in Nederland studeert, (“Heel fijn voor u mevrouw, want een Nederlands diploma, is goud waard”), bleek het de schoonmaakster te zijn, die ook niets wist. Ten einde raad doen we nog één poging en lopen door. Een kordate mevrouw komt aangewandeld en wenkt ons langs een stoffig pad. Achter wat bosjes en geheel overwoekerd, ligt daar eindelijk het graf van Georgi Dimitrov.
“Rot Front, Kamerad”. Hier lig je goed, naast je moeder.