Nadat Michael in 2020 te horen had gekregen, dat hij een tumor in de alvleesklier had, heeft hij in twee sessies zijn levensverhaal op laten tekenen. Op deze pagina zal ik dit levensverhaal op een later tijdsstip publiceren. Dit is het eerste deel van het interview.
Interview Kees Broer en Michael Jacobs, deel 2 Kees: Michael, zou je wat kunnen vertellen over jouw jeugd? Michael: “Ik ben in Amsterdam geboren maar in Rotterdam opgegroeid; mijn vader had daar werk. Aanvankelijk als industrieel apotheker, later werkzaam in een ziekenhuisapotheek en verbonden aan een ziekenhuislaboratorium, als chemicus. Mijn vader was een geleerd man. Was. Want gisteren een jaar geleden overleden. Ik heb dus in een huis van lezende mensen – mijn moeder was ook kunstzinnig en belezen – opgegroeid. Ik heb de lagere school en gymnasium gedaan in Rotterdam. De lagere school was trouwens de Rotterdamse Schoolvereniging, het gymnasium het Erasmiaans Gymnasium. Wat overigens vlak bij mijn ouderlijke woning was, dus dat was wel makkelijk.” Hoeveel kinderen heeft het gezin? Ik ben de oudste van drie. Mijn broers zijn twee, resp. drieëneenhalf jaar jonger. Op de leeftijd van nu – 62 – maakt dat niet veel uit, maar toen was ik duidelijk de eerste, de beste, de knapste, etcetera….logisch (lacht)……nou, ik denk dat voor een heel groot deel, als ik kijk naar vroege herinneringen, dan komt daar bijvoorbeeld naar boven dat wij in de – het is een iets latere herinnering denk ik – daar is een tweede flat, die ik me herinner. Vroeger in Zuid gewoond, maar daar zijn we vrij snel weggetrokken; daar heb ik totaal geen herinneringen aan. En ja, die eerste flat; ik denk ik twee was of drie, dat we toen verhuisd zijn naar een andere flat in Noord Rotterdam. Maar een van de vroege herinneringen die ik heb was dat we aan de maaltijd zaten ’s avonds en dat mijn ouders over de Tweede Wereldoorlog vertelden en dat mijn broers en ik met de handen op de oren – op de eigen oren – sloegen en zeiden: ‘niet wéér over de oorlog, niet wéér over de oorlog!’ Ik vind het een soort van protest, dat praten over iets wat wij niet begrepen en waar zij heel droevig over waren. ‘Die was niet teruggekeerd. Die was vermoord. Die vriend. Die vriendin. Et cetera.’ Dat is een van mijn vroege herinneringen die uitdrukking geeft aan …(zwijgt even)…ehm…een soort van donkere paraplu of een donkere wolk die daar altijd aanwezig was met betrekking tot mijn ouders. En die me pas veel later …waarvan we pas veel later de details van hebben geleerd. Hoe zijn jouw ouders elkaar tegengekomen? Mijn ouders kenden elkaar als toen ze jong waren als tieners uit zionistische jeugdactiviteiten in Amsterdam waar ze allebei woonden en ze kenden elkaar redelijk oppervlakkig er waren veel joodse jongelui die met elkaar samen kwamen en dingen deden. En na de oorlog hebben ze elkaar opnieuw ontmoet Over welke wijk van Amsterdam hebben we het dan? Ik weet het niet, ik denk Zuid. En dat is natuurlijk voor de Tweede Wereldoorlog geweest, dat zionisme. Was sjouw moeder ondergedoken tijdens de Tweede Wereldoorlog? Mijn ouders hebben verschillende routes bewandeld. Mijn moeder is op een bepaald moment, ik denk in ’41, gearresteerd en waarschijnlijk – we hebben het nooit geweten – mishandeld door de politie of de SD en hebben haar waarschijnlijk ernstig mishandeld. Zij is toen ontzet door een groep van haar vrienden die gewoon het politiebureau binnen zijn gelopen en haar uit de verhoorkamer op een onverwacht moment hebben meegetrokken, naar buiten toe. En zij was daarvan zo geschrokken – zij was nog zo in shock van wat er eerder was gebeurd in die verhoorkamer – dat zij een van haar vrienden tegen de muur of op de grond heeft gegooid dat hij met zijn hoofd zo hard tegen de grond of tegen de muur is geslagen dat hij daaraan is overleden. Dus zij heeft een van haar redders omgebracht. Dat heeft mijn vader nooit gehoord. Hij kende die mensen ook. Maar dat hebben we pas vele jaren later – toen ik dertig was of ouder, toen ik veertig was – heeft mijn moeder me dat allemaal verteld. “Dat mag je nooit aan papa vertellen, maar ik heb die en die omgebracht. Die kwam om mij te redden. Ik was zo in de war, dat ik me daar verweerd heb tegen de verkeerde”. Mijn moeder heeft vreselijk geleden wat dat betreft en zij is samen met haar ouders – haar vader was industrieel, fabrikant – is zij gevlucht naar Zwitserland. In een vrij late fase, ik geloof ergens in ’42. In ieder geval zijn er foto’s van haar in 1943 dat ze als meisje in Zwitserland is. Was zij mishandeld omdat ze joods was of omdat ze iets wist? Of was ze lid van een organisatie. Nee, joden werden gewoon mishandeld. Als jood was je vogelvrij. En je wist toen nog niet – in ’41/’42 – je wist toen niet helemaal zeker hoe het zou aflopen. “Ja, misschien komen de Amerikanen wel binnenkort. Misschien komen die Russen wel.” Ze wisten het niet. In Zwitserland heeft ze het overleefd? In Zwitserland. Het grootste gedeelte aan het einde van de oorlog is ze nog naar Noorwegen gegaan. Onder huisarrest, zoals dat was: een keer in de week moest ze zich melden bij de politie. Het waren geen prettige lui, die Zwitsers. Pas later is naar buiten gekomen dat die Zwitsers eigenlijk gewoon handel/ zaken dreven met de Duitsers. |
