03-07-2022 Kees Broer
Het Palestina Komitee heeft in haar drieënvijftigjarige bestaan een gespleten en twijfelachtige relatie met de terreurorganisatie Popular Front for the Liberation of Palestine (PFLP) opgebouwd. Dat heeft te maken met het verschil tussen terreur in Nederland en terreur in het Midden-Oosten. Zolang de aanslagen van het PFLP in het Midden-Oosten plaats vinden, worden wel maar-zeggende persberichten uitgestuurd, maar het komt niet tot een volmondige goedkeuring van het terrorisme.
Het PFLP heeft in de loop van de afgelopen halve eeuw echter steeds weer samenwerking met West-Europese terreurgroepen als RAF, Bewegung Zweiter Juni en anderen gezocht. Het Nederlandse Rood Verzetsfront, als opvolging van de Rode Hulp, raakte midden jaren zeventig ook bij het PFLP betrokken. Een delegatie revolutionaire strijders trok in 1976, onder leiding van lid van het Palestina Komitee, Cisca Eeken, naar Jemen om daar een guerillaopleiding te volgen. Ook de Molukse voorman Sam Pormes, later senator bij Groenlinks, was destijds van de partij.
De Amsterdamse leiding van het Palestina Komitee, bij monde van Bertus Hendriks, nu werkzaam bij Clingendael, was niet van de samenwerking gediend en zorgde in 1978 ervoor, dat de leden van het Rood Verzetsfront het Palestina Komitee verlieten. Tot op de dag van vandaag zijn echter leden van het Palestina Komitee actief, die destijds een rol in de terreur hebben gespeeld.
Het bestuur van het Palestina Komitee was in 1976 op Amsterdam en de bestuurlijke elite van Nederland gericht. De bestuursleden zochten politieke erkenning en waren bezig met het aanvragen van subsidie. Een betrokkenheid bij de gewapende strijd paste niet in die lange termijnstrategie. Leden van het Medisch Comité Palestina boden echter in Libanon daadwerkelijke hulp en kwamen op die manier in contact met het PFLP. De strijders van het PFLP waren veel toegankelijker dan de collega’s van de PLO van Yasser Arafat. De dreiging van vermenging met het PFLP kwam dus ook van die kant. Zowel de praktische kant als de revolutionair ideologische kant neigden naar het PFLP. De goede relatie tussen het PFLP en het Medisch Comité Palestina leidde midden jaren zeventig bijna tot een splitsing binnen het Palestina Komitee. Vooral de werkgroepen in de periferie, zoals Groningen, Breda en Nijmegen, hingen destijds een veel radicalere ideologie aan, dan de voormalige Maagdenhuisbezetters in Amsterdam.
Kanafani-reeks
Ondanks de moeizame relatie met het PFLP, publiceerde het Palestina Komitee een “Kanafani-reeks”, het boeken en brochures over het Midden-Oosten-conflict. Tot op de dag van vandaag zijn deze brochures in de Nederlandse bibliotheken te vinden. Ook lid van het Palestina Komitee Rik Min publiceert nog steeds op zijn website een aflevering van de Kanafani-reeks. Waarschijnlijk speelt bij de verering van Ghassan Kanafani en het benoemen van een reeks naar hem mee, dat de woordvoerder van het PFLP een schrijver was en bovendien in de ogen van de activisten een slachtoffer van de Mossad is. Net als de herdenkingen en vereringen van Che Guevara en Lumumba, is het bewonderen van een dode revolutionair gemakkelijker, nuttiger en veiliger, dan na te denken over de effectiviteit van hun strategie.
Afleveringen van de Kanafani reeks
nr. | jaar | titel | laatste update IISG |
1 | 1975 | Oman, volk en verzet | 1995 |
2 | 1976 | Zionisme, het onbestaanbare racisme: dokumenten over een apart geval | 1999 |
3 | 1977 | Oemm Saad : Palestijnse verhalen | KB |
4 | 1977 | Martelingen in Israël | 2001 |
5 | 1978 | De werkelijke kibboets | 1995 |
6 | 1979 | Een schijn van vrede | 1995 |
7 | 1980 | Palestijnse arbeiders en vakbonden | 1995 |
7 | 1979 | Het Palestijns verzet | 1995 |
8 | 1986 | Onder de sancties uit; Israël en Zuid-Afrika | 2017 |
9 | 1983 | Arrestatie, mishandeling, verdwijning in Libanon | 1995 |
De huidige houding van pro-Palestijnse activisten is minder op slechts één ideologie gericht en kan beter omschreven worden als “Palestijnse alleseters”. Alles wat Palestijns is wordt omarmd. Dat verklaart misschien ook de ontmoetingen tussen bestuursleden van het Palestina Komitee en de voormalige terroristen van het PFLP, zoals Leila Khaled. De communicatie-strategie van : Wat brengen we naar buiten en wat houden we intern, speelt de bestuursleden natuurlijk ook parten. Misschien waren ze destijds veel meer bij de stadsguerilla betrokken dan we nu weten of willen weten. De onder Duitse linkse intellectuelen onder woorden gebrachte “Klammheimliche Freude”, speelt daarbij zeker een rol.
De bovenstaande opsommingen en gebeurtenissen laten volgens mij zien, dat het deftige Palestina Komitee, met zijn afvaardigingen naar Universiteit en Clingendael, veel meer bij de daden van het PFLP en Ghassan Kanafani betrokken is, dan nu officieel wordt toegegeven. Het benoemen van zijn belangrijkste brochure-reeks naar deze terrorist is in ieder geval een veeg teken.